Übersetzungen für „forzato“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

for·mat <format|s> [fɔrmɑt] SUBST m (formule)

format

Format nt

format

Sendeformat nt

for·maat <for|maten> [fɔrmat] SUBST nt

formaat

Format nt

een handzaam formaat

ein handliches Format

een staatsman van groot formaat übtr

ein Staatsmann von großem Format

for·ma [fɔrma] SUBST f geen Pl

pro forma

pro forma

for·fait [fɔrfɛ] SUBST nt geen Pl

forfait

Festbetrag m

forfait

Pauschale f

forfait geven belg

nicht erscheinen

forfait geven belg ugs

einen Rückzieher machen

fo·to <foto|'s> [foto] SUBST f

foto

Foto nt

foto

Aufnahme f

foto

Bild nt

een brief met foto

eine Bildzuschrift

wil je niet op de foto?

möchtest du nicht aufs Foto?

een foto van iem nemen

ein Foto von jdm machen

oor·zaak <oor|zaken> [orzak] SUBST f

oorzaak

Ursache f

de diepere oorzaken van een conflict

die Hintergründe eines Konflikts

God is de oorzaak van alle dingen

Gott ist der Anfang [o. Ursprung] aller Dinge

oorzaak en gevolg

Ursache und Wirkung

door onbekende oorzaak

aus ungeklärter Ursache

iets heeft psychische oorzaken

etw ist seelisch bedingt

kleine oorzaken hebben soms grote gevolgen Sprichw

kleine Ursachen, große Wirkungen

fort <fort|en> [fɔrt] SUBST nt

fort

Fort nt

ra·to [rato]

naar rato

verhältnismäßig

naar rato

im Verhältnis

por·to <porto|'s, por|ti> [pɔrto] SUBST nt of m

porto

Porto nt