Übersetzungen für „funktionsgerecht“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

kan·ton·ge·recht <kantongerecht|en> [kɑntɔŋɣərɛxt] SUBST nt

kantongerecht

mit dem Amts-, Bezirks- oder Kreisgericht vergleichbares Gericht in den Niederlanden

func·ti·o·ne·ren <functioneerde, h. gefunctioneerd> [fʏŋkʃonerə(n)] VERB intr

functioneren

funktionieren

functioneren als

funktionieren als +nom

goed functionerend

funktionsfähig

de nieren functioneren normaal

die Nieren funktionieren normal

lie·ve·lings·ge·recht <lievelingsgerecht|en> [livəlɪŋsxərɛxt] SUBST nt

lievelingsgerecht

Leibgericht nt

lievelingsgerecht

Lieblingsgericht nt

vlees·ge·recht <vleesgerecht|en> [vlesxərɛxt] SUBST nt

vleesgerecht

Fleischgericht nt

na·ge·recht <nagerecht|en> [naɣərɛxt] SUBST nt

nagerecht

Nachtisch m

hoofd·ge·recht <hoofdgerecht|en> [hoftxərɛxt] SUBST nt

hoofdgerecht

Hauptgericht nt

voor·ge·recht <voorgerecht|en> [vorɣərɛxt] SUBST nt

voorgerecht

Vorspeise f

on·te·recht [ɔntərɛxt] ADJ

onterecht

unberechtigt

onterecht

unberechtigterweise

een onterecht verwijt

ein unberechtigter Vorwurf

ge·woon·te·recht [ɣəwontərɛxt] SUBST nt geen Pl

gewoonterecht

Gewohnheitsrecht nt

suc·ces·sie·recht <successierecht|en> [sʏksɛsirɛxt] SUBST nt

successierecht

Erbschaftssteuer f

kies·recht <kiesrecht|en> [kisrɛxt] SUBST nt

kiesrecht

Stimmrecht nt

kiesrecht

Wahlrecht nt

actief/passief kiesrecht

aktive(s)/passive(s) Wahlrecht nt