Niederländisch » Deutsch

groeps·ver·band <groepsverband|en> [ɣrupsfərbɑnt] SUBST nt

groe·pe·ring <groepering|en> [ɣruperɪŋ] SUBST f (groep)

mis·vor·ming <misvorming|en> [mɪsfɔrmɪŋ] SUBST f

1. misvorming (het misvormen):

2. misvorming (datgene wat misvormd is):

ba·sis·vor·ming <basisvorming|en> [bazɪsfɔrmɪŋ] SUBST f

her·vor·ming <hervorming|en> [hɛrvɔrmɪŋ] SUBST f (het hervormen; de reorganisatie)

Her·vor·ming [hɛrvɔrmɪŋ] SUBST f geen Pl (het protestantisme)

ver·vor·ming <vervorming|en> [vərvɔrmɪŋ] SUBST f

damp·vor·ming [dɑmpfɔrmɪŋ] SUBST f geen Pl

fi·le·vor·ming [filəvɔrmɪŋ] SUBST f geen Pl

spoor·vor·ming [sporvɔrmɪŋ] SUBST f geen Pl

be·stor·ming <bestorming|en> [bəstɔrmɪŋ] SUBST f

groeps·druk SUBST m geen Pl

groe·pe·ren1 <groepeerde, h. gegroepeerd> [ɣruperə(n)] VERB trans (rangschikken)

groen·ling <groenling|en> [ɣrunlɪŋ] SUBST m


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski