Übersetzungen für „herumsprechend“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

wel·spre·kend [wɛlsprekənt] ADJ

1. welsprekend (personen):

welsprekend

beredt

welsprekend

sprachgewandt

welsprekend

redegewandt

2. welsprekend (overtuigend):

welsprekend

vielsagend

welsprekend

überzeugend

welsprekende argumenten

überzeugende Argumente

een welsprekend zwijgen

ein beredtes Schweigen

spre·kend¹ <sprekende, sprekender, sprekendst> [sprekənt] ADJ

1. sprekend (geluid gevend):

sprekend

sprechend

de sprekende film

der Tonfilm

2. sprekend (sterk uitkomend):

sprekend

treffend

sprekend

deutlich ausgeprägt

een sprekende gelijkenis

eine täuschende Ähnlichkeit

sprekende kleuren

lebhafte Farben Pl

een sprekend portret

ein ausdrucksvolles Porträt

3. sprekend (duidelijk):

sprekend

sprechend

sprekend

schlagend

4. sprekend (met veel uitdrukking):

sprekend

sprechend

sprekend

ausdrucksvoll

recht·spre·ken <sprak recht, h. rechtgesproken> [rɛxtsprekə(n)] VERB intr

rechtspreken

Recht sprechen

rechtspreken

richten

de rechtsprekende macht

die richterliche Gewalt

volgens de wet rechtspreken

der Rechtsprechung folgen

spee·chen <speechte, h. gespeecht> [spiːtʃə(n)] VERB intr

speechen

eine Rede [o. Ansprache] halten

her·schep·pen <herschiep, h. herschapen> [hɛrsxɛpə(n)] VERB trans

herscheppen

umgestalten

herscheppen

verwandeln