Niederländisch » Deutsch

ein·de·loos·heid <eindeloos|heden> [ɛɪndəloshɛɪt] SUBST f

1. eindeloosheid (het eindeloos zijn):

2. eindeloosheid (eindeloze ruimte):

re·de·loos·heid <redeloos|heden> [redəloshɛɪt] SUBST f

hul·pe·loos·heid [hʏlpəloshɛɪt] SUBST f geen Pl

zor·ge·loos·heid [zɔrɣəloshɛɪt] SUBST f geen Pl

troos·te·loos·heid [trostəloshɛit] SUBST f geen Pl

in·houd·sta·fel SUBST f

inhoudstafel → inhoudsopgave

Siehe auch: inhoudsopgave

in·houds·op·ga·ve <inhoudsopgave|n> [ɪnhɑutsɔpxavə] SUBST f

in·houds·op·ga·ve <inhoudsopgave|n> [ɪnhɑutsɔpxavə] SUBST f

ma·te·loos·heid SUBST f geen Pl

ar·ge·loos·heid [ɑrɣəloshɛit] SUBST f geen Pl

werk·loos·heid [wɛrkloshɛit] SUBST f geen Pl

wil·loos·heid [wɪloshɛɪt] SUBST f geen Pl

sma·ke·loos·heid <smakeloos|heden> [smakəloshɛɪt] SUBST f

ge·wicht·loos·heid [ɣəwɪxtloshɛit] SUBST f geen Pl

mach·te·loos·heid [mɑxtəloshɛit] SUBST f geen Pl

be·wus·te·loos·heid [bəwʏstəloshɛit] SUBST f geen Pl


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski