Übersetzungen für „invoerbelemmering“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

be·lem·me·ring <belemmering|en> [bəlɛmərɪŋ] SUBST f

1. belemmering (handeling):

belemmering

Behinderung f

2. belemmering (middel):

belemmering

Hindernis nt

ver·be·te·ring <verbetering|en> [vərbetərɪŋ] SUBST f

verbetering

Verbesserung f

verbeteringen aanbrengen

Verbesserungen anbringen

dat is een hele verbetering

das ist eine beträchtliche Verbesserung

in·ves·te·ring <investering|en> [ɪnvɛsterɪŋ] SUBST f

investering

Investition f

investering ((geld)belegging)

Anlage f

investeringen doen

Investitionen vornehmen

be·lem·me·ren <belemmerde, h. belemmerd> [bəlɛmərə(n)] VERB trans

belemmeren

behindern

de doorgang belemmeren

den Durchgang versperren

het verkeer belemmeren

den Verkehr behindern

de vooruitgang belemmeren

den Fortschritt hemmen

on·be·lem·merd [ɔmbəlɛmərt] ADJ

onbelemmerd

unbehindert

onbelemmerd

ungehindert

onbelemmerd

ungehemmt

be·slom·me·ring <beslommering|en> [bəslɔmərɪŋ] SUBST f

beslommering (moeite)

Mühsal f

beslommering (zorg)

Sorge f

de dagelijkse beslommeringen

die täglichen Belastungen

de dagelijkse beslommeringen ugs

der tägliche Kram

vele beslommeringen aan zijn hoofd hebben

viel am Hals haben

be·le·ge·ring <belegering|en> [bəleɣərɪŋ] SUBST f

belegering

Belagerung f