Übersetzungen für „krachtdadigheid“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

kracht·da·dig <krachtdadige, krachtdadiger, krachtdadigst> [krɑɣdadəx] ADJ

krachtdadig

(tat)kräftig

krachtdadig

energisch

bal·da·dig·heid <baldadig|heden> [bɑldadəxhɛit] SUBST f

1. baldadigheid (uitgelatenheid):

baldadigheid

Ausgelassenheit f

baldadigheid

Übermut m

2. baldadigheid (gewelddadigheid):

baldadigheid

Mutwille m

baldadigheid

Ungezogenheit f

3. baldadigheid (daden van uitgelatenheid):

baldadigheid

Ausgelassenheit f

4. baldadigheid (gewelddadige handelingen):

baldadigheid

Unfug m

mis·da·dig·heid [mɪzdadəxhɛit] SUBST f geen Pl

misdadigheid

Kriminalität f

wel·da·dig·heid [wɛldadəxhɛit] SUBST f geen Pl

weldadigheid

Wohltat f

lief·da·dig·heid [livdadəxhɛit] SUBST f geen Pl

liefdadigheid

Wohltätigkeit f

liefdadigheid form

Mildtätigkeit f

liefdadigheid bedrijven

wohltätig sein

ge·weld·da·dig·heid <gewelddadig|heden> [ɣəwɛldadəxhɛit] SUBST f

gewelddadigheid

Gewalttätigkeit f

gewelddadigheid

Gewalttat f