Übersetzungen für „krantenrubriek“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

kran·ten·wijk <krantenwijk|en> [krɑntə(n)wɛik] SUBST f

een krantenwijk hebben

Zeitungen austragen

kran·ten·be·zor·ger <krantenbezorger|s> [krɑntə(n)bəzɔrɣər] SUBST m

krantenbezorger

Zeitungsausträger m

kran·ten·ki·osk <krantenkiosk|en> [krɑntə(n)kijɔsk] SUBST f

krantenkiosk

Zeitungskiosk m

krantenkiosk

Zeitungsstand m

kran·ten·ar·ti·kel <krantenartikel|en, krantenartikel|s> [krɑntə(n)ɑrtikəl] SUBST nt

krantenartikel

Zeitungsartikel m

krantenartikel (verslag)

Zeitungsbericht m

kran·ten·be·richt <krantenbericht|en> [krɑntə(n)bərɪxt] SUBST nt

krantenbericht

Zeitungsbericht m

krantenbericht

Zeitungsmeldung f

kran·ten·knip·sel <krantenknipsel|s> [krɑntə(n)knɪpsəl] SUBST nt

krantenknipsel

Zeitungsausschnitt m

ac·tu·a·li·tei·ten·ru·briek <actualiteitenrubriek|en> [ɑktywalitɛitə(n)rybrik] SUBST f

actualiteitenrubriek

Magazin nt

actualiteitenrubriek

Magazinsendung f

actualiteitenrubriek RADIO

Zeitfunk m

kran·ten·kop <krantenkop|pen> [krɑntə(n)kɔp] SUBST m

krantenkop

Schlagzeile f

vette krantenkoppen

fette Schlagzeilen Pl

ru·briek <rubriek|en> [rybrik] SUBST f

1. rubriek (afdeling in een dagblad):

rubriek

Sparte f

rubriek

Teil m

de culturele rubriek van een krant

das Feuilleton

de financiële rubriek

der Wirtschaftsteil

2. rubriek form (categorie):

rubriek

Rubrik f

3. rubriek:

rubriek RADIO, TV

Magazin nt