Übersetzungen für „kuif“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

kuif <kuiven> [kœyf] SUBST f

1. kuif (hoofdhaar):

kuif

Schopf m

kuif

Haarschopf m

een lekkere korte kuif

ein kurzer Schnitt

2. kuif (voorhaar):

kuif

Tolle f

kuif

Haartolle f

3. kuif (vogels):

kuif

Haube f

kuif

Federbusch m

in zijn kuif gepikt zijn übtr

die gekränkte Leberwurst spielen

Beispielsätze für kuif

een lekkere korte kuif

ein kurzer Schnitt

in zijn kuif gepikt zijn übtr

die gekränkte Leberwurst spielen