Niederländisch » Deutsch

kunst·stof [kʏnstɔf] ADJ

kunst·stuk <kunststuk|ken> [kʏnstʏk] SUBST nt

kunst·mest [kʏnstmɛst] SUBST m geen Pl

kun·ste·naar <kunstenaar|s> [kʏnstənar] SUBST m

kunst·ken·ner <kunstkenner|s> [kʏnstkɛnər] SUBST m

kunst·been <kunst|benen> [kʏnstben] SUBST nt

kunst·werk <kunstwerk|en> [kʏnstwɛrk] SUBST nt

1. kunstwerk KUNST:

2. kunstwerk (weg- en waterbouw):

kunst·ge·bit <kunstgebit|ten> [kʏnstxəbɪt] SUBST nt

kunst·licht [kʏnstlɪxt] SUBST nt geen Pl

kunst·ve·zel <kunstvezel|s> [kʏnstfezəl] SUBST f

kunst·schil·der <kunstschilder|s> [kʏnstsxɪldər] SUBST m

kunst·schaats <kunstschaats|en> [kʏnstsxats] SUBST f

kunst·sa·tel·liet SUBST m

kunstsatelliet → kunstmaan

Siehe auch: kunstmaan

kunst·maan <kunst|manen> [kʏnstman] SUBST f

cir·kel·sec·tor <cirkelsector|en> [sɪrkəlsɛktɔr] SUBST m wisk.

kun·sten·ma·ker <kunstenmaker|s> [kʏnstə(n)makər] SUBST m

2. kunstenmaker (fratsenmaker):

kunst·min·naar SUBST m

kunstminnaar → kunstliefhebber

Siehe auch: kunstliefhebber

kunst·lief·heb·ber <kunstliefhebber|s> [kʏnstlifhɛbər] SUBST m


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski