Übersetzungen für „openzetten“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

open·zet·ten <zette open, h. opengezet> [opə(n)zɛtə(n)] VERB trans

openzetten

öffnen

openzetten

aufmachen ugs

een deur openzetten

eine Tür öffnen [o. aufmachen]

de gaskraan openzetten

den Gashahn aufdrehen

de deuren wijd openzetten voor iets übtr

einer Sache Dat Tür und Tor öffnen

zijn huis voor iem openzetten

jdm sein Haus öffnen

Beispielsätze für openzetten

de gaskraan openzetten

den Gashahn aufdrehen

een deur openzetten

eine Tür öffnen [o. aufmachen]

alle registers openzetten ook übtr

alle Register ziehen

de kraan openzetten

den Hahn aufdrehen

zijn huis voor iem openzetten

jdm sein Haus öffnen

de deuren wijd openzetten voor iets übtr

einer Sache Dat Tür und Tor öffnen