Übersetzungen für „reserve“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

re·ser·ve <reserve|s> [rəzɛrvə] SUBST f

1. reserve:

reserve (noodvoorraad)

Reserve f

reserve (geld)

Rücklage f

een reserve aanleggen

Reserven anlegen

zijn reserves aanspreken

seine Reserven antasten

fysieke/geestelijke reserves

körperliche/psychische Reserven Pl

iets in reserve hebben übtr

etw in der Hinterhand haben

2. reserve (plaatsvervanger):

reserve

Ersatz m

reserve

Ersatzmann m

reserve SPORT

Ersatzspieler m

reserve SPORT

Reservespieler m

eerste reserve

erste(r) Ersatzmann m

3. reserve (groep personen die gereed gehouden worden):

reserve

Reserve f

reserve

Ersatz m

de reserve oproepen

die Reserve einberufen

4. reserve:

reserve (terughoudendheid)

Reserve f kein Pl

reserve (terughoudendheid)

Zurückhaltung f

reserve (voorbehoud)

Vorbehalt m

zonder enige reserve

rückhaltlos

zonder enige reserve

vorbehaltlos

onder reserve

unter Vorbehalt

5. reserve (kapitaal):

reserve

Reserve f meist Pl

reserve

Rücklagen Pl

Beispielsätze für reserve

onder reserve

unter Vorbehalt

eerste reserve

erste(r) Ersatzmann m

iets in reserve hebben übtr

etw in der Hinterhand haben

een reserve aanleggen

Reserven anlegen

de reserve oproepen

die Reserve einberufen

zonder enige reserve

rückhaltlos