Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „rimini“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

Meintest du vielleicht: timing , mini , bikini , rilling , rijping , riant , rins , ring , rimpelig , rimpel und rimboe

bi·ki·ni [bikini]

bikini [[o. bikini]] bikini|'s SUBST m:

Bikini m

mi·ni [mini] SUBST nt geen Pl

mini

Mini

mini dragen

ti·ming [tɑjmɪŋ] SUBST f geen Pl

Timing nt

rij·ping <rijping|en> [rɛipɪŋ] SUBST f

1. rijping (het rijpen):

Reifen nt

Reifung f

2. rijping landb.:

3. rijping (groei naar volwassenheid):

ril·ling <rilling|en> [rɪlɪŋ] SUBST f

Zittern nt

Schauer m form

Schauder m form

iem rillingen bezorgen

jdn schaudern lassen

koude rillingen (door koorts)

Schüttelfrost m

die aanblik bezorgde me koude rillingen

bei diesem Anblick fröstelte es mich richtig

er liep een rilling over mijn rug

ein Schauer lief mir den Rücken hinunter

rim·boe <rimboe|s> [rɪmbu] SUBST f

1. rimboe (oerwoud):

Busch m

2. rimboe form (afgelegen streek):

abgelegene Gegend f

hij woont ergens in de rimboe

er wohnt am Ende der Welt

rim·pel <rimpel|s> [rɪmpəl] SUBST m

1. rimpel:

rimpel (frons)

Falte f

rimpel (frons)

Runzel f

rimpel (diep)

Furche f

een voorhoofd met diepe rimpels

eine durchfurchte Stirn

rimpels in het voorhoofd trekken

die Stirn runzeln

iems rimpels wegstrijken übtr

jdn seine Sorgen vergessen lassen

2. rimpel:

rimpel (kreuk, plooi)

Falte f

rimpel (vruchten)

Runzel f

3. rimpel (golving op het water):

rim·pe·lig <rimpelige, rimpeliger, rimpeligst> [rɪmpələx] ADJ

rimpelig (huid, textiel)

rimpelig (huid, vruchten)

rimpelig (water)

een rimpelige appel

ein runzliger Apfel

een rimpelige appel ugs

ein schrumpliger Apfel

een rimpelig oudje (vrouw)

eine verrunzelte Alte

een rimpelig oudje (man)

ein verrunzelter Greis

ring <ring|en> [rɪŋ] SUBST m

1. ring (sieraad):

ring

Ring m

ring

Reif m form

hij heeft een ringetje in zijn oor

er hat einen kleinen Ring im Ohr

2. ring:

ring (cirkelvormig voorwerp; cirkelvorm)

Ring m

ring (van een boom)

je kunt hem door een ringetje halen übtr

er sieht aus wie aus dem Ei gepellt

de boksers treden in de ring

die Boxer treten in den Ring

ringen van een ketting

Kettenglieder Pl

ringen om de ogen hebben

Ringe unter den Augen haben

de ring(en) van Saturnus astron.

die Ringe des Saturns

3. ring (turndiscipline) Pl:

ring

Ringe Pl

rins [rɪns] ADJ

rins

herb

ri·ant <riante, rianter, riantst> [rijɑnt] ADJ

1. riant (er aantrekkelijk uitziend):

de bungalow is riant gelegen

der Bungalow ist herrlich gelegen

een riant uitzicht

eine herrliche Aussicht

er riant bij zitten (op zijn gemak zitten)

er riant bij zitten (genoeg geld hebben)

gut situiert sein

2. riant (zeer ruim):

een riant inkomen

ein beträchtliches Einkommen

3. riant (groot):

een riante villa

eine geräumige Villa

4. riant (aantrekkelijk):

de vooruitzichten zijn riant

die Aussichten sind günstig

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski