Übersetzungen für „rooien“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

rooi·en <rooide, h. gerooid> [rojə(n)] VERB trans

1. rooien (ontwortelen):

rooien

roden

aardappels rooien

Kartoffeln ausgraben

een bos rooien

einen Wald roden

2. rooien (klaarspelen):

rooien

schaffen

hij kan het amper rooien

er kann sich kaum über Wasser halten

ik kan het met hem niet rooien

ich komme nicht mit ihm aus

iets goed rooien

etw richtig einschätzen

Beispielsätze für rooien

aardappels rooien

Kartoffeln ausgraben

een bos rooien

einen Wald roden

iets goed rooien

etw richtig einschätzen

hij kan het amper rooien

er kann sich kaum über Wasser halten

ik kan het met hem niet rooien

ich komme nicht mit ihm aus