Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „ruisen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

rui·sen <ruiste, h. geruist> [rœysə(n)] VERB intr

1. ruisen:

ruisen (wind)
ruisen (zacht)
ruisen (sterk)
ruisen (van water ook)
mijn oren ruisen
het ruisen van de zee

2. ruisen (zachte muziek):

ruisen

3. ruisen (stoffen):

ruisen

Beispielsätze für ruisen

mijn oren ruisen
het ruisen van de zee

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski