Übersetzungen für „schädelbruch“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

scha·de·lijk <schadelijke, schadelijker, schadelijkst> [sxadələk] ADJ

1. schadelijk:

schadelijk (schade doend)

schädlich

schadelijk (nadelig)

nachteilig

schadelijke dieren [o. planten ]

Schädlinge Pl

schadelijke dieren [o. planten ] dierk.

tierische Schädlinge

schadelijke dieren [o. planten ] dierk.

schädliche Tiere

schadelijke dieren [o. planten ] plantk.

pflanzliche Schädlinge

een schadelijke invloed op iets/iem hebben

eine schädliche Wirkung auf etw/jdn haben

de bestrijding van schadelijke planten [o. dieren ]

die Schädlingsbekämpfung

de schadelijke stof

der Schadstoff

schadelijk voor het milieu

umweltschädlich

roken is schadelijk voor de gezondheid

Rauchen ist schadet der Gesundheit

schadelijk zijn voor de gezondheid van iem

schädlich für jds Gesundheit sein

2. schadelijk (onvoordelig):

schadelijk

ungünstig

schadelijk

unvorteilhaft

scha·de·vrij [sxadəvrɛi] ADJ

schadevrij

unfallfrei

scha·kel·bord <schakelbord|en> [sxakəlbɔrt] SUBST nt

schakelbord

Schaltbrett nt

schakelbord

Schalttafel f

scha·de·lijk·heid <schadelijk|heden> [sxadələkhɛɪt] SUBST f

schadelijkheid

Schädlichkeit f

scha·de·post <schadepost|en> [sxadəpɔst] SUBST m

1. schadepost (boeking):

schadepost

Verlustposten m

2. schadepost (onvoorziene onkosten):

schadepost

Extraausgabe f

schadepost

Extrakosten Pl

scha·de·claim <schadeclaim|s> [sxadəklem] SUBST m

schadeclaim

Schaden(s)ersatzforderung f

scha·duw·rijk [sxadywrɛik] ADJ

schaduwrijk

schattenreich

schaduwrijk (minder sterk)

schattig

scha·duw·beeld <schaduwbeeld|en> [sxadywbelt] SUBST nt

1. schaduwbeeld (door de schaduw gevormd beeld):

schaduwbeeld

Schattenbild nt

2. schaduwbeeld (schijnbeeld):

schaduwbeeld

Schatten m

schaduwbeeld

Schemen m nt nt

3. schaduwbeeld KUNST:

schaduwbeeld

Schattenriss m

schaduwbeeld

Schattenbild nt

schaduwbeeld (met een schaar vervaardigd)

Scherenschnitt m

schan·de·lijk¹ <schandelijke, schandelijker, schandelijkst> [sxɑndələk] ADJ

schandelijk (onterend)

schändlich

schandelijk (onterend)

schmählich

schandelijk (sterker)

frevelhaft

een schandelijk gedrag

ein schändliches Verhalten