Übersetzungen für „steendruk“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

te·gen·druk <tegendruk|ken> [teɣə(n)drʏk] SUBST m

1. tegendruk nat.:

tegendruk

Gegendruck m

2. tegendruk druk.:

tegendruk

Widerdruck m

las·ten·druk [lɑstə(n)drʏk] SUBST m geen Pl

lastendruk

Lasten Pl

lastendruk

Belastung f

steen·gruis [steŋɣrœys] SUBST nt geen Pl

steengruis

Splitt m

steengruis geol.

Grus m

steen·bok <steenbok|ken> [stembɔk] SUBST m

steenbok

Steinbock m

steen·rijk [stenrɛik] ADJ

steenrijk

steinreich

steen·zout <steenzout|en> [stenzɑut] SUBST nt

steenzout

Steinsalz nt

steen·koud [steŋkɑut] ADJ

1. steenkoud (zeer koud):

steenkoud

eiskalt

ik ben steenkoud

mir ist eiskalt

ik heb het steenkoud

ich friere entsetzlich

2. steenkoud (gevoelloos):

steenkoud

hartherzig

een steenkoud hart

ein hartherziges Gemüt

steen·druk·kunst [stendrʏkʏnst] SUBST f geen Pl

steendrukkunst

Steindruck m

steendrukkunst

Lithografie f