Übersetzungen für „toetreden“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

toe·tre·den <trad toe, i. toegetreden> [tutredə(n)] VERB intr

1. toetreden (zich te voet begeven naar):

toetreden

zutreten

toetreden

zugehen

op iem toetreden

auf jdn zutreten

2. toetreden (deelnemer worden):

toetreden

beitreten

toetreden

eintreten

toetreden tot een vereniging

einem Verein beitreten

toetreden tot een vereniging

in einen Verein eintreten

Beispielsätze für toetreden

toetreden tot een vereniging

einem Verein beitreten

tot een bondgenootschap toetreden

einem Bündnis beitreten

op iem toetreden

auf jdn zutreten

toetreden tot een vereniging/uit een vereniging gaan

einem Verein beitreten/aus einem Verein austreten