Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „verband“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

ver·band <verband|en> [vərbɑnt] SUBST nt

1. verband (zwachtel, windsel):

verband
verband
Binde f
een verband aanleggen
zijn arm in een verband dragen

2. verband (samenhang):

verband
in verband met
in dit verband wil ik nog opmerken
iets uit zijn verband rukken

3. verband (betrekking, contact):

verband
Rahmen m
in Europees verband

4. verband (verbintenis):

verband

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski