Übersetzungen für „vetkussen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

oor·kus·sen <oorkussen|s> [orkʏsə(n)] SUBST nt

oorkussen

Kopfkissen nt

er·tus·sen [ɛrtʏsə(n)] ADV

ertussen

dazwischen

het lukte me niet ertussen te komen übtr

es gelang mir nicht, zu Wort zu kommen

iem ertussen nemen übtr

jdn verulken [o. veralbern]

in·tus·sen [ɪntʏsə(n)] ADV

intussen

inzwischen

stoot·kus·sen <stootkussen|s> [stotkʏsə(n)] SUBST nt

1. stootkussen SPORT (buffer):

stootkussen

Stoßkissen nt

2. stootkussen (treinen):

stootkussen

Puffer m

3. stootkussen scheepv.:

stootkussen

Fender m

stootkussen (om het hele schip heen)

Wieling f

hier·tus·sen [hirtʏsə(n)] ADV

hiertussen

hierzwischen

uit·blus·sen¹ <bluste uit, h. uitgeblust> [œydblʏsə(n)] VERB trans (doven)

uitblussen

löschen

be·bos·sen <beboste, h. bebost> [bəbɔsə(n)] VERB trans

bebossen

Wald anbauen

bebost

waldig

ge·was·sen¹ [ɣəwɑsə(n)] ADJ

gewassen

getuscht

gewassen

Tusch-

een gewassen tekening

eine Tuschzeichnung

hoofd·kus·sen <hoofdkussen|s> [hoftkʏsə(n)] SUBST nt

hoofdkussen

Kopfkissen nt

on·der·tus·sen [ɔndərtʏsə(n)] ADV

1. ondertussen:

ondertussen (intussen)

inzwischen

ondertussen (in die tussentijd)

unterdessen

ondertussen (in die tussentijd)

währenddessen

2. ondertussen:

ondertussen (met dat al)

dabei

ondertussen (niettemin)

allerdings