Übersetzungen für „viaductspoor“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

voet·spoor <voet|sporen> [vutspor] SUBST nt

voetspoor

Fußspur f

in iems voetsporen treden übtr

in jds Fußstapfen Akk treten

vi·a·duct <viaduct|en> [vijadʏkt] SUBST nt of m

viaduct

Viadukt m nt nt

viaduct

Überführung f

zij·spoor <zij|sporen> [zɛispor] SUBST nt

zijspoor

Nebengleis nt

zijspoor (zijlijn)

Nebenstrecke f

zijspoor (dood spoor)

Abstellgleis nt

iem op een zijspoor zetten übtr

jdn aufs Abstellgleis schieben

smal·spoor <smalsporen> [smɑlspor] SUBST nt

smalspoor

Schmalspur f

dwaal·spoor <dwaal|sporen> [dwalspor] SUBST nt

dwaalspoor

Irrweg m

dwaalspoor

Abweg m

iem op een dwaalspoor brengen

jdn irreführen

kruip·spoor <kruip|sporen> [krœypspor] SUBST nt

kruipspoor

Kriechspur f