Übersetzungen für „voorzichtigheid“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

voor·zich·tig·heid [vorzɪxtəxhɛit] SUBST f geen Pl

voorzichtigheid

Vorsicht f

voorzichtigheid is geboden

Vorsicht ist geboten

voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast [o. der wijsheid] Sprichw

Vorsicht ist die Mutter der Porzellankiste [o. der Weisheit]

Beispielsätze für voorzichtigheid

voorzichtigheid betrachten

Vorsicht üben

moed aan voorzichtigheid paren

Mut mit Vorsicht paaren

tot voorzichtigheid manen

zur Vorsicht mahnen

voorzichtigheid is geboden

Vorsicht ist geboten

voorzichtigheid is gewenst

Vorsicht ist geboten

voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast [o. der wijsheid] Sprichw

Vorsicht ist die Mutter der Porzellankiste [o. der Weisheit]