Übersetzungen für „vorgangsverb“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

or·ga·nis·me <organisme|n, organisme|s> [ɔrɣanɪsmə] SUBST nt

organisme

Organismus m

over·gangs·pe·ri·o·de <overgangsperiode|n, overgangsperiode|s> [ovərɣɑŋsperijodə] SUBST f

overgangsperiode

Übergangsperiode f

overgangsperiode

Übergangszeit f

door·gangs·post <doorgangspost|en> [dorɣɑŋspɔst] SUBST m

doorgangspost

Grenzposten m

or·ga·nist <organist|en> [ɔrɣanɪst] SUBST m

organist (vooral beroeps)

Organist m

organist (iem die orgel speelt)

Orgelspieler m

or·ga·nisch [ɔrɣanis] ADJ

organisch

organisch