Niederländisch » Deutsch

drin·gend <dringende, dringender, dringendst> [drɪŋənt] ADJ (urgent; met aandrang)

dwin·gend <dwingende, dwingender, dwingendst> [dwɪŋənt] ADJ

1. dwingend (noodzakend):

in·drin·gend <indringende, indringender, indringendst> [ɪndrɪŋənt] ADJ

2. indringend (opdringerig):

drei·gend [drɛiɣənt] ADJ

1. dreigend (dreiging uitdrukkend):

2. dreigend (op het punt staande te gebeuren):

ver·mo·gend <vermogende, vermogender, vermogendst> [vərmoɣənt] ADJ

1. vermogend (rijk):

2. vermogend (invloedrijk):


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski