Übersetzungen für „zitronenfarben“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

uit·roei·en <roeide uit, h. uitgeroeid> [œytrujə(n)] VERB trans

1. uitroeien (rooien):

uitroeien

ausrotten

2. uitroeien (verdelgen):

uitroeien

ausrotten

3. uitroeien (ten einde roeien):

uitroeien

zu Ende rudern

uit·roe·pen <riep uit, h. uitgeroepen> [œytrupə(n)] VERB trans

uitroepen

ausrufen

uitroepen (oorlog, noodtoestand)

verkünden

iem tot koning uitroepen

jdn zum König ausrufen

ci·troen·sap [sitrunsɑp] SUBST nt geen Pl

citroensap

Zitronensaft m

ci·troen·tje <citroentje|s> [sitruncə] SUBST nt

1. citroentje (kleine citroen):

citroentje

kleine Zitrone f

2. citroentje (glaasje jenever):

citroentje

Zitronengenever m

ci·troen·pers <citroenpers|en> [sitrumpɛrs] SUBST f

citroenpers

Zitronenpresse f