Übersetzungen für „zwemvogels“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

zwem·vo·gel <zwemvogel|s> [zwɛmvoɣəl] SUBST m

zwemvogel

Schwimmvogel m

zwem·vlies <zwem|vliezen> [zwɛmvlis] SUBST nt

1. zwemvlies (dieren):

zwemvlies

Schwimmhaut f

2. zwemvlies (mensen):

zwemvlies

Schwimmflosse f

zwem·vest <zwemvest|en> [zwɛmvɛst] SUBST nt

zwemvest

Schwimmweste f

trek·vo·gel <trekvogel|s> [trɛkfoɣəl] SUBST m (dier)

trekvogel

Zugvogel m

zang·vo·gel <zangvogel|s> [zɑŋvoɣəl] SUBST m

zangvogel

Singvogel m