Übersetzungen für „abluieren“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

eva·lu·ˈie·ren [evaluˈiːrən] VERB trans SOZIOL

evaluieren

evalueren

evaluieren

beoordelen

eta·ˈblie·ren¹ [etaˈbliːrən] VERB trans

etablieren

grondvesten

etablieren

oprichten

eine Ordnung etablieren

een orde vestigen

ˈab·luch·sen VERB trans ugs

abluchsen

aftroggelen

abluchsen

ontfutselen

eru·ˈie·ren [eruˈiːrən] VERB trans

1. eruieren geh (in Erfahrung bringen):

eruieren

achterhalen

2. eruieren (ausfindig machen):

eruieren A CH

ontdekken

ad·ˈdie·ren [aˈdiːrən] VERB trans

addieren

optellen

addieren

samentellen