Übersetzungen für „grauwert“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈgrau·me·liert, ˈgrau me·liert ADJ

graumeliert → grau

Siehe auch: grau

grau [gr͜au ] ADJ

1. grau:

grau (Farbe)

grijs

grau (Farbe)

grauw

grau übtr a. (trostlos)

somber

grau übtr a.

saai

grau übtr a.

beroerd

sie wurde grau im Gesicht

ze trok wit weg

grau in grau

helemaal grijs

alles grau in grau malen

alles grauw in grauw schilderen

alles grau in grau malen

alles in grauwe en grijze kleuren schilderen

alles grau in grau malen übtr

alles even somber [o. grauw] afschilderen

alles grau in grau malen übtr

alles door een zwarte bril zien

grau melierte Haare

grijzend haar

grau melierte Schläfen

grijzende slapen

blau und grau kariert MODE

blauwgrijs geruit

2. grau (halboffiziell):

grau

officieus

grau

semiofficieel

ˈgeld·wert ADJ

1. geldwert FIN:

geldwert

geldswaardig

2. geldwert FIN:

geldwert

financieel

geldwert

geldelijk

ˈGrau·brot SUBST nt regional (Mischbrot)

Graubrot

soort f of nt tarwe-roggebrood

ˈgrau·en·haft ADJ ugs

grauenhaft (furchtbar)

afgrijselijk

grauenhaft (schauderhaft)

huiveringwekkend

grauenhaft (schauderhaft)

ijzingwekkend

ˈgrau·haa·rig ADJ

grauhaarig

met grijze haren

grauhaarig

grijsharig

ˈBuch·wert SUBST m WIRTSCH

Buchwert

boekwaarde

ˈGeld·wert SUBST m

1. Geldwert (Kaufkraft):

Geldwert

waarde van het geld

2. Geldwert (eines Gegenstandes):

Geldwert

geldswaarde

Geldwert

waarde in geld nt

ˈMehr·wert SUBST m

Mehrwert WIRTSCH, FIN

overwaarde

Mehrwert WIRTSCH, FIN

meerwaarde

ˈMess·wert SUBST m

Messwert

gemeten waarde

Messwert

meetwaarde

ˈNähr·wert SUBST m

Nährwert

voedingswaarde

ˈNenn·wert SUBST m

Nennwert FIN, WIRTSCH (von Währung)

nominale waarde

Oˈzon·wert SUBST m

Ozonwert

ozonconcentratie