Übersetzungen für „hindurchdürfen“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈdurch·dür·fen VERB intr unreg ugs

durchdürfen

erdoor [o. erlangs] mogen

hin·ˈdurch [hɪnˈdʊrç] ADV

1. hindurch (lokal):

hindurch

er doorheen

hindurch

erdoor

2. hindurch (lokal):

hindurch

achtereen

hindurch

gedurende

die ganze Zeit hindurch

de hele tijd door

hin·ˈaus·wer·fen VERB trans unreg

1. hinauswerfen (nach draußen werfen):

hinauswerfen

naar buiten gooien [o. werpen]

2. hinauswerfen ugs übtr (entlassen):

hinauswerfen

eruit gooien

hinauswerfen

op de keien zetten

ˈhin·wer·fen¹ VERB trans unreg

1. hinwerfen (fallen lassen):

hinwerfen

wegwerpen

hinwerfen

neerwerpen

einen Blick hinwerfen übtr

er een blik op werpen

2. hinwerfen ugs (flüchtig erwähnen):

hinwerfen

zich laten ontvallen

hinwerfen

terloops zeggen

3. hinwerfen ugs (flüchtig zu Papier bringen):

hinwerfen

op papier zetten

hinwerfen

neerpennen

4. hinwerfen ugs (aufgeben):

hinwerfen

erbij neergooien

hinwerfen

er de brui aan geven

den ganzen Kram hinwerfen

de hele boel erbij neergooien

ˈhin·deu·ten VERB intr

1. hindeuten (zeigen auf):

hindeuten

wijzen naar

2. hindeuten (hinweisen auf):

hindeuten

wijzen op

alles deutet auf Regen hin

alles wijst erop, dat het gaat regenen

ˈhin·deich·seln VERB trans ugs

hindeichseln

klaarspelen

ˈschlur·fen [ˈʃlʊrfn̩] VERB intr

schlurfen

sloffen

schlurfen

schuifelen