Übersetzungen für „tannend“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈtan·ken [ˈtaŋkn̩] VERB trans

tanken ugs übtr a.:

tanken AUTO, BAHN (in sich aufnehmen)

tanken

ˈtan·zen¹ [ˈtan͜tsn̩] VERB trans (einen Tanz ausführen)

tanzen

dansen

ˈtau·send [ˈt͜auzn̩t] NUM

tausend (Zahl)

duizend

tausend ugs (sehr viele)

een heleboel

tausend ugs (sehr viele)

een massa

tausend und abertausend

duizenden en (nog eens) duizenden

er ist nur einer unter tausend

hij is er maar eentje van [o. onder] velen

ˈtar·nen [ˈtarnən] VERB trans MILIT

tarnen

camoufleren

tarnen übtr a.

vermommen

tarnen übtr a.

maskeren

ˈban·nen [ˈbanən] VERB trans

1. bannen (mit dem Bann belegen):

bannen

in de ban doen

2. bannen übtr (faszinieren):

bannen

fascineren

bannen

betoveren

3. bannen (vertreiben):

bannen

verdrijven

bannen

bezweren

bannen

uitbannen

eine Gefahr bannen

een gevaar bezweren

4. bannen (fixieren):

bannen

vastleggen

etw auf die Leinwand bannen

iets op het doek vastleggen

ˈTan·nen·wald SUBST m

Tannenwald

sparrenbos nt

ˈTan·ne <Tanne, Tannen> [ˈtanə] SUBST f

1. Tanne:

Tanne

zilverden

Tanne

zilverspar

2. Tanne:

Tanne

dennen

Tanne

dennenhout nt

3. Tanne ugs (Weihnachtsbaum):

Tanne

dennenboom

Tanne

kerstboom

ˈTan·gens <Tangens, Tangens> [ˈtaŋgɛns] SUBST m MATH

Tangens

tangens

ˈTau·send¹ <Tausend, Tausenden> [ˈt͜auzn̩t] SUBST f (Einheit von 1000 Dingen)

Tausend

(getal [o. cijfer] ) duizend

ˈloh·nend [ˈloːnənt] ADJ

1. lohnend (einträglich):

lohnend

lonend

lohnend

winstgevend

2. lohnend (nutzbringend):

lohnend

de moeite waard

3. lohnend (sehens-/hörenswert):

eine lohnende Ausstellung

een bezienswaardige tentoonstelling

ˈscan·nen [ˈskɛnən] VERB trans

scannen

scannen

scannen

een scan maken

ˈspan·nen¹ [ˈʃpanən] VERB intr

1. spannen:

spannen

spannen

spannen

strak zitten

spannen

drukken

spannen

knellen

2. spannen ugs:

spannen

met spanning volgen

spannen

loeren

spannen

gluren