Übersetzungen für „aantal“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

aan·tal <aantal|len> [antɑl] SUBST nt

aantal (onbepaald)

Anzahl f

aantal (bepaald)

Zahl f

in groot aantal komen

in großer Zahl kommen

velen in aantal

der Zahl nach viele

het aantal leden

die Zahl der Mitglieder

het aantal omwentelingen van de motor

die Umdrehungszahl des Motors

de stijging van het aantal

die Zunahme

Beispielsätze für aantal

qua aantal

zahlenmäßig

het maximum aantal punten

die höchste Punktzahl

het maximum aantal deelnemers

die maximale Teilnehmerzahl

in groot aantal komen

in großer Zahl kommen

een groot aantal toeschouwers

eine große Anzahl von Zuschauern

het aantal roepingen rel.

die Zahl der Berufungen

het minimale aantal

die Mindestzahl

ongelijk in aantal

in ungleicher Anzahl

velen in aantal

der Zahl nach viele

het aantal leden

die Zahl der Mitglieder

het aantal kerkgangers loopt terug

die Anzahl der Kirchgänger geht zurück

het aantal nam gestaag toe

die Zahl nahm ständig zu

de stijging van het aantal

die Zunahme

voorwaarden in een aantal artikelen neerleggen

Bedingungen in einer Reihe von Artikeln schriftlich festlegen

het aantal omwentelingen van de motor

die Umdrehungszahl des Motors

een aantal kanttekeningen bij iets plaatsen

einige Bemerkungen zu etw machen