Niederländisch » Deutsch

eek·hoorn <eekhoorn|s> [ekhorn] SUBST m

een·hoorn <eenhoorn|s> [enhorn] SUBST m

1. eenhoorn (fabeldier):

Einhorn nt

2. eenhoorn (vis):

Narwal m

neus·hoorn <neushoorn|s> [nøshorn] SUBST m

voel·hoorn <voelhoorn|s> [vulhorn] SUBST m

lik·doorn <likdoorn|s> [lɪɡdorn] SUBST m

mei·doorn <meidoorn|s> [mɛidorn] SUBST m

eek·hoorn·tjes·brood [ekhorncəzbrot] SUBST nt geen Pl

steek·hou·dend <steekhoudende, steekhoudender, steekhoudendst> [stekhɑudənt] ADJ

al·pen·hoorn <alpenhoorn|s> [ɑlpə(n)horən] SUBST m


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski