Übersetzungen für „getijdestroom“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ge·dach·te·stroom <gedachte|stromen> [ɣədɑxtəstrom] SUBST m

gedachtestroom

Gedankenfluss m

eb·stroom <eb|stromen> [ɛpstrom] SUBST m

ebstroom

Ebbstrom m

in·stroom [ɪnstrom] SUBST m geen Pl

instroom

Zustrom m

straal·stroom <straal|stromen> [stralstrom] SUBST m meteo.

straalstroom

Strahlstrom m

straalstroom

Jetstream m

sterk·stroom [stɛrkstrom] SUBST m geen Pl

sterkstroom

Starkstrom m

te·gen·stroom <tegen|stromen> [teɣə(n)strom] SUBST m

tegenstroom

Gegenstrom m

wis·sel·stroom <wissel|stromen> [wɪsəlstrom] SUBST m

wisselstroom

Wechselstrom m

ge·tij·de <getijden> [ɣətɛidə] SUBST nt

1. getijde (tij) Pl:

getijde

Gezeiten Pl

getijde

Tide f fachspr

het hoog/laag getijde

das Tidehochwasser/Tideniedrigwasser

de kentering van het getijde

der Gezeitenwechsel

het opkomend/vallend getijde

die Flut/die Ebbe

als 't getij verloopt, verzet men de bakens Sprichw

≈ man muss sich den veränderten Umständen anpassen

2. getijde (rooms-katholiek) Pl:

getijde

Horen Pl

getijde

Gebetsstunden Pl

de getijden bidden

das Brevier beten