Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „uitbouwen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

uit·bou·wen <bouwde uit, h. uitgebouwd> [œydbɑuwə(n)] VERB trans

1. uitbouwen (naar buiten bouwen):

uitbouwen
uitbouwen

2. uitbouwen (verder ontwikkelen):

uitbouwen

3. uitbouwen (demonteren):

uitbouwen

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski