Niederländisch » Deutsch

ei·land·be·wo·ner <eilandbewoner|s> [ɛilɑndbəwonər] SUBST m

ei·land·be·woon·ster SUBST f

eilandbewoonster weibliche Form von eilandbewoner

Siehe auch: eilandbewoner

ei·land·be·wo·ner <eilandbewoner|s> [ɛilɑndbəwonər] SUBST m

hoofd·be·stuur <hoofd|besturen> [hoftbəstyr] SUBST nt

bonds·be·stuur <bondsbe|sturen> [bɔntsbəstyr] SUBST nt

stads·be·stuur <stadsbe|sturen> [stɑtsbəstyr] SUBST nt

1. stadsbestuur (het besturen):

2. stadsbestuur (personen):

zelf·be·stuur [zɛlvbəstyr] SUBST nt geen Pl

ge·meen·te·be·stuur <gemeentebe|sturen> [ɣəmentəbəstyr] SUBST nt

ei·land·je SUBST nt

eilandje → eiland

Siehe auch: eiland

ei·land <eiland|en> [ɛilɑnt] SUBST nt

school·be·stuur <schoolbe|sturen> [sxolbəstyr] SUBST nt

2. schoolbestuur (het besturen):

par·tij·be·stuur <partijbe|sturen> [pɑrtɛibəstyr] SUBST nt

kan·di·da·tuur <kandida|turen> [kɑndidatyr] SUBST f


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski