Übersetzungen für „frietzak“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

vreet·zak <vreetzak|ken> [vretsɑk] SUBST m

vreetzak

Fresssack m abw

friet <friet|en> [frit] SUBST f

friet

Pommes frites Pl

friet

Fritten Pl ugs

friet

Pommes Pl ugs

rot·zak <rotzak|ken> [rɔtsɑk] SUBST m ugs

rotzak

Saukerl m abw

rotzak (sterker)

Scheißkerl m vulg

fris·drank <frisdrank|en> [frɪzdrɑŋk] SUBST m

frisdrank

Erfrischungsgetränk nt

borst·zak <borstzak|ken> [bɔrstsɑk] SUBST m

borstzak

Brusttasche f

borstzak (los omgehangen)

Brustbeutel m

kloot·zak <klootzak|ken> [klotsɑk] SUBST m

1. klootzak vulg (persoon):

klootzak

Scheißkerl m vulg

klootzak

Arsch m vulg

2. klootzak (balzak):

klootzak

Hodensack m

klootzak

Sack m vulg

fries <friezen> [fris] SUBST nt of m of f (gestel, versierde strook)

fries

Fries m

Frie·zin <Friezin|nen> [frizɪn] SUBST f

Friezin weibliche Form von Fries¹

Siehe auch: Fries , Fries

Fries² [fris] ADJ

Fries

friesisch

Fries

friesländisch

het Fries

das Friesische

een Friese klok

eine Friesische Pendeluhr

Fries¹ <Friezen> [fris] SUBST m

Fries

Friese m

plat·zak [plɑtsɑk] ADJ

platzak

pleite

platzak

blank

platzak

abgebrannt

punt·zak <puntzak|ken> [pʏntsɑk] SUBST m

puntzak

Tüte f

vest·zak <vestzak|ken> [vɛstsɑk] SUBST m

vestzak

Westentasche f

zout·zak <zoutzak|ken> [zɑutsɑk] SUBST m

zoutzak

Salzsack m

zoutzak übtr

Schlappschwanz m abw

fri·tuur <fri|turen> [frityr] SUBST f

1. frituur (spijs):

frituur

Frittüre f

2. frituur (kraam):

frituur

Pommesbude f ugs

frituur

Frittenbude f ugs