Niederländisch » Deutsch

paar·den·fok·ke·rij <paardenfokkerij|en> [pardə(n)fɔkərɛi] SUBST f

1. paardenfokkerij (handeling):

2. paardenfokkerij (plaats):

Gestüt nt

fok·ke·rij <fokkerij|en> [fɔkərɛi] SUBST f

1. fokkerij (het opfokken):

Zucht f

2. fokkerij (bedrijf):

hon·den·hok <hondenhok|ken> [hɔndə(n)hɔk] SUBST nt (verblijf van een waakhond)

hon·den·weer [hɔndə(n)wer] SUBST nt geen Pl

ban·ket·bak·ke·rij <banketbakkerij|en> [bɑŋkɛdbɑkərɛi] SUBST f


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski