Übersetzungen für „hoofdreden“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

hoofd·re·ke·nen [hoftrekənə(n)] SUBST nt geen Pl

hoofdrekenen

Kopfrechnen nt

hoofd·re·dac·teur <hoofdredacteur|en, hoofdredacteur|s> [hoftredɑktør] SUBST m

hoofdredacteur

Chefredakteur m

hoofd·rol <hoofdrol|len> [hoftrɔl] SUBST f theat.

hoofdrol ook übtr

Hauptrolle f

hoofd·weg <hoofdweg|en> [hoftwɛx] SUBST m

hoofdweg

Hauptstraße f

hoofdweg (in een bepaalde plaats)

Hauptverkehrsstraße f

hoofd·zin <hoofdzin|nen> [hoftsɪn] SUBST m

hoofdzin

Hauptsatz m

hoofd·doek <hoofddoek|en> [hovduk] SUBST m

hoofddoek

Kopftuch nt

hoofd·toon <hoofd|tonen> [hofton] SUBST m

1. hoofdtoon muz.:

hoofdtoon

Hauptton m

2. hoofdtoon (kleur, schakering):

hoofdtoon

Grundton m

hoofd·ak·te <hoofdakte|n, hoofdakte|s> [hoftɑktə] SUBST f

hoofdakte

Staatsexamen nt für das Lehramt an der Primarstufe

hoofd·rol·spe·ler <hoofdrolspeler|s> [hoftrɔlspelər] SUBST m

hoofdrolspeler

Hauptdarsteller m

hoofdrolspeler übtr

Hauptfigur f

hoofd·ste·de·lijk [hoftstedələk] ADJ

hoofdstedelijk

hauptstädtisch

hoofd·schud·dend [hoftsxʏdənt] ADJ

hoofdschuddend

kopfschüttelnd

hoofd·rich·ting SUBST f

hoofdrichting → hoofdvak

Siehe auch: hoofdvak

hoofd·vak <hoofdvak|ken> [hoftfɑk] SUBST nt

1. hoofdvak (belangrijk vak):

hoofdvak

Hauptfach nt

hoofdvak

Kernfach nt

een verplicht hoofdvak

ein Kernpflichtfach nt

2. hoofdvak (hoofdberoep):

hoofdvak

Hauptberuf m

hoofd·re·dac·tri·ce SUBST f

hoofdredactrice weibliche Form von hoofdredacteur

Siehe auch: hoofdredacteur

hoofd·re·dac·teur <hoofdredacteur|en, hoofdredacteur|s> [hoftredɑktør] SUBST m

hoofdredacteur

Chefredakteur m