Übersetzungen für „hoogwerker“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

boot·wer·ker <bootwerker|s> [botwɛrkər] SUBST m

1. bootwerker (sjouwerman):

bootwerker

Hafenarbeiter m

2. bootwerker (onbehouwen persoon):

bootwerker

Grobian m

bootwerker

Büffel m

eten als een bootwerker

essen wie ein Scheunendrescher

loon·wer·ker <loonwerker|s> [lonwɛrkər] SUBST m

loonwerker

Lohnunternehmer m

om·hoog·wer·ken <werkte zich omhoog, h. zich omhooggewerkt> [ɔmhoxwɛrkə(n)] VERB wk ww

omhoogwerken zich omhoogwerken:

omhoogwerken

sich hocharbeiten

omhoogwerken

sich emporarbeiten

weg·wer·ker <wegwerker|s> [wɛxwɛrkər] SUBST m

wegwerker

Straßenarbeiter m

slag·wer·ker <slagwerker|s> [slɑxwɛrkər] SUBST m

slagwerker

Schlagzeuger m

hoog·wa·ter [hoxwatər] SUBST nt geen Pl

1. hoogwater (ogenblik dat de vloed op zijn hoogst is):

hoogwater

Hochflut f

2. hoogwater (hoge waterstand):

hoogwater

Hochwasser nt

3. hoogwater (hevige aandrang tot urineren):

hoogwater

Druck m auf der Blase

bont·wer·ker <bontwerker|s> [bɔntwɛrkər] SUBST m

bontwerker

Kürschner m