Übersetzungen für „lesgeefster“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

last·geef·ster SUBST f

lastgeefster weibliche Form von lastgever

Siehe auch: lastgever

last·ge·ver <lastgever|s> [lɑstxevər] SUBST m

1. lastgever (opdrachtgever):

lastgever

Auftraggeber m

lastgever econ.

Kommittent m

2. lastgever jur.:

lastgever

Mandant m

werk·geef·ster SUBST f

werkgeefster weibliche Form von werkgever

Siehe auch: werkgever

werk·ge·ver <werkgever|s> [wɛrkxevər] SUBST m

werkgever

Arbeitgeber m

geef·ster SUBST f

geefster weibliche Form von gever

Siehe auch: gever

ge·ver <gever|s> [ɣevər] SUBST m

gever

Spender m

een gulle gever

ein großzügiger Spender

tip·geef·ster SUBST f

tipgeefster weibliche Form von tipgever

Siehe auch: tipgever

tip·ge·ver <tipgever|s> [tɪpxevər] SUBST m

tipgever

Informant m

uit·geef·ster SUBST f

uitgeefster weibliche Form von uitgever

Siehe auch: uitgever

uit·ge·ver <uitgever|s> [œytxevər] SUBST m

1. uitgever (boekproducent):

uitgever

Verleger m

2. uitgever VERLAG:

uitgever

Verlag m

3. uitgever (tekstverzorger):

uitgever

Herausgeber m

raad·geef·ster SUBST f

raadgeefster weibliche Form von raadgever

Siehe auch: raadgever

raad·ge·ver <raadgever|s> [ratxevər] SUBST m

raadgever

Ratgeber m

raadgever (beroepsmatig)

Berater m

ver·slag·geef·ster SUBST f

verslaggeefster weibliche Form von verslaggever

Siehe auch: verslaggever

ver·slag·ge·ver <verslaggever|s> [vərslɑxevər] SUBST m

verslaggever

Berichterstatter m

verslaggever

Reporter m