Übersetzungen für „steenkolenduits“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

steen·ko·len [steŋkolə(n)] SUBST Pl

steenkolen

Steinkohle f

steenkolen

Kohle f

steen·koud [steŋkɑut] ADJ

1. steenkoud (zeer koud):

steenkoud

eiskalt

ik ben steenkoud

mir ist eiskalt

ik heb het steenkoud

ich friere entsetzlich

2. steenkoud (gevoelloos):

steenkoud

hartherzig

een steenkoud hart

ein hartherziges Gemüt

steen·goed [steŋɣut] ADJ

steengoed

famos

steengoed

spitze inv

steengoed

klasse inv

steengoed

pfundig

steen·zout <steenzout|en> [stenzɑut] SUBST nt

steenzout

Steinsalz nt

steen·gruis [steŋɣrœys] SUBST nt geen Pl

steengruis

Splitt m

steengruis geol.

Grus m