Übersetzungen für „terugrit“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

te·rug·reis <terug|reizen> [tərʏxrɛis] SUBST f

terugreis

Rückreise f

terugreis

Rückfahrt f

terugreis (vliegtuig)

Rückflug m

terugreis (naar huis ook)

Heimreise f

de heenreis en de terugreis

die Hin- und Rückfahrt

te·rug·zien¹ <zag terug, h. teruggezien> [tərʏxsin] VERB trans (weerzien)

terugzien

wiedersehen

te·rug·blik [tərʏɣblɪk] SUBST m geen Pl

terugblik

Rückblick m

terugblik

Rückschau f

terugblik FILM

Rückblende f

te·rug·rij·den <reed terug, i. teruggereden> [tərʏxrɛidə(n)] VERB intr

terugrijden

zurückfahren

te·rug·rei·zen <reisde terug, i. teruggereisd> [tərʏxrɛɪzə(n)] VERB intr

terugreizen

zurückreisen

terugreizen

zurückfahren