Übersetzungen für „zakenreiziger“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

me·de·rei·zi·ger <medereiziger|s> [medərɛizəɣər] SUBST m

medereiziger

Mitreisende(r) m

han·dels·rei·zi·ger <handelsreiziger|s> [hɑndəlsrɛizəɣər] SUBST m

handelsreiziger

Handelsvertreter m

we·reld·rei·zi·ger <wereldreiziger|s> [werəltrɛizəɣər] SUBST m

wereldreiziger

Weltreisende(r) m

wereldreiziger (globetrotter)

Weltenbummler m

za·ken·reis <zaken|reizen> [zakə(n)rɛis] SUBST f

zakenreis

Geschäftsreise f

za·ken·re·la·tie <zakenrelatie|s> [zakə(n)rela(t)si] SUBST f

1. zakenrelatie (handelsbetrekking):

zakenrelatie

Geschäftsbeziehung f

2. zakenrelatie (persoon):

zakenrelatie

Geschäftspartner m

rei·zi·ger <reiziger|s> [rɛizəɣər] SUBST m

reiziger

Reisende(r) m

reiziger (passagier)

Fahrgast m

reiziger (passagier in een vliegtuig)

Fluggast m