Übersetzungen für „belevingswereld“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

be·leg·gings·pand <beleggingspand|en> [bəlɛɣɪŋspɑnt] SUBST nt

beleggingspand

Anlageobjekt nt

bui·ten·we·reld [bœytə(n)werəlt] SUBST f geen Pl

1. buitenwereld (alles buiten het lichaam):

buitenwereld

Außenwelt f

buitenwereld

Umwelt f

van de buitenwereld afgesloten

von der Außenwelt abgeschnitten

2. buitenwereld (het grote publiek):

buitenwereld

Öffentlichkeit f

met het oog op de buitenwereld

mit Rücksicht auf die Öffentlichkeit

za·ken·we·reld SUBST f

zakenwereld → zakenleven

Siehe auch: zakenleven

za·ken·le·ven [zakə(n)levə(n)] SUBST nt geen Pl

zakenleven

Geschäftsleben nt

be·le·ge·ren <belegerde, h. belegerd> [bəleɣərə(n)] VERB trans

belegeren

belagern

be·leg·sel <belegsel|s> [bəlɛxsəl] SUBST nt

belegsel

Belag m

red·dings·werk [rɛdɪŋswɛrk] SUBST nt geen Pl

reddingswerk

Rettungsarbeit f meist Pl