Übersetzungen für „benedenwinds“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

be·ne·den·waarts² [bənedə(n)warts] ADV

benedenwaarts

abwärts

be·ne·den·wo·ning SUBST f

benedenwoning → benedenhuis

Siehe auch: benedenhuis

be·ne·den·huis <beneden|huizen> [bənedə(n)hœys] SUBST nt

benedenhuis

Parterrewohnung f

be·ne·den·huis <beneden|huizen> [bənedə(n)hœys] SUBST nt

benedenhuis

Parterrewohnung f

be·ne·den·kant <benedenkant|en> [bənedə(n)kɑnt] SUBST m

benedenkant

Unterseite f

be·ne·den·ste [bənedə(n)stə] SUBST nt geen Pl

benedenste (van meer dan twee)

Unterste(s) nt

benedenste (van twee)

Untere(s) nt

be·ne·den·loop <beneden|lopen> [bənedə(n)lop] SUBST m

benedenloop

Unterlauf m

zui·den·wind <zuidenwind|en> [zœydə(n)wɪnt] SUBST m

zuidenwind

Südwind m

noor·den·wind <noordenwind|en> [nordə(n)wɪnt] SUBST m

noordenwind

Nordwind m

be·ne·den² [bənedə(n)] PRÄP

beneden (onder)

unter +Dat o Akk

beneden (lager dan)

unterhalb +Gen

beneden een bepaalde leeftijd

unter einem bestimmten Alter

beneden alle peil

unter aller Kritik

beneden de waarde verkopen

unter Wert verkaufen

te·gen·wind <tegenwind|en> [teɣə(n)wɪnt] SUBST m

1. tegenwind (ongunstige wind):

tegenwind

Gegenwind m

2. tegenwind übtr:

tegenwind

Missgeschick nt

tegenwind

Pech nt

wes·ten·wind <westenwind|en> [wɛstə(n)wɪnt] SUBST m

westenwind

Westwind m

het is westenwind

wir haben Westwind