Übersetzungen für „landsverordeningen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ver·or·de·ning <verordening|en> [vərɔrdənɪŋ] SUBST f

verordening

Anordnung f

verordening

Verordnung f

verordening (officieel)

Erlass m

verordening (officieel)

Bestimmung f

gemeentelijke verordeningen

Gemeindeordnungen Pl

een verordening uitvaardigen

eine Verordnung erlassen

ver·or·de·nen <verordende, h. verordend> [vərɔrdənə(n)] VERB trans

1. verordenen (wettelijk bepalen):

verordenen

bestimmen

2. verordenen (bij verordening vaststellen):

verordenen

verfügen

verordenen

anordnen

3. verordenen (bevelen):

verordenen

befehlen

iem iets verordenen

jdm etw befehlen

land·ver·ra·der <landverrader|s> [lɑntfəradər] SUBST m

landverrader

Landesverräter m