Übersetzungen für „lijstduwer“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

lijs·ter <lijster|s> [lɛistər] SUBST f

lijster

Drossel f

zingen als een lijster

singen wie eine Nachtigall

lijs·ter·bes¹ <lijsterbes|sen> [lɛistərbɛs] SUBST f (vrucht)

lijsterbes

Vogelkirsche f

Li·tou·wer <Litouwer|s> [litɑuwәr] SUBST m

Litouwer

Litauer m

wijn·bou·wer <wijnbouwer|s> [wɛimbɑuwər] SUBST m

wijnbouwer

Weinbauer m

wijnbouwer

Winzer m

lijs·ten <lijstte, h. gelijst> [lɛɪstə(n)] VERB trans

lijsten

(ein)rahmen

lijst·trek·ker <lijsttrekker|s> [lɛistrɛkər] SUBST m

lijsttrekker

Spitzenkandidat m