Übersetzungen für „peeskamer“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

pas·ka·mer <paskamer|s> [pɑskamər] SUBST f

paskamer

Ankleidekabine f

eet·ka·mer <eetkamer|s> [etkamər] SUBST f

eetkamer

Esszimmer nt

kleed·ka·mer <kleedkamer|s> [kletkamər] SUBST f

1. kleedkamer (in het theater):

kleedkamer

Garderobe f

2. kleedkamer SPORT:

kleedkamer

Umkleideraum m

kleedkamer (voetbal)

Kabine f

gas·ka·mer <gaskamer|s> [ɣɑskamər] SUBST f

1. gaskamer (kamer waarin levende wezens vergast worden):

gaskamer

Gaskammer f

2. gaskamer (gasdichte kamer):

gaskamer

gasdichte(r) Raum m

3. gaskamer (ruimte waarin fruit lang bewaard kan worden):

gaskamer

Gaslager nt

huis·ka·mer <huiskamer|s> [hœyskamər] SUBST f

huiskamer

Wohnzimmer nt

post·ka·mer <postkamer|s> [pɔstkamər] SUBST f

postkamer

Poststelle f

werk·ka·mer <werkkamer|s> [wɛrkamər] SUBST f

werkkamer

Arbeitszimmer nt

koel·ka·mer <koelkamer|s> [kulkamər] SUBST f

koelkamer

Kühlraum m