Übersetzungen für „pompwater“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

hoog·wa·ter [hoxwatər] SUBST nt geen Pl

1. hoogwater (ogenblik dat de vloed op zijn hoogst is):

hoogwater

Hochflut f

2. hoogwater (hoge waterstand):

hoogwater

Hochwasser nt

3. hoogwater (hevige aandrang tot urineren):

hoogwater

Druck m auf der Blase

koel·wa·ter [kulwatər] SUBST nt geen Pl

koelwater

Kühlwasser nt

grond·wa·ter [ɣrɔntwatər] SUBST nt geen Pl

grondwater

Grundwasser nt

sloot·wa·ter [slotwatər] SUBST nt geen Pl

1. slootwater (water uit een sloot):

slootwater

trübe(s) Wasser nt

slootwater

Wasser nt aus einem Graben

2. slootwater übtr:

slootwater

Brühe f

spuit·wa·ter [spœytwatər] SUBST nt geen Pl

spuitwater

Selter(s)wasser nt

spuitwater

Sprudelwasser nt

spuitwater

Sprudel m

spuitwater

Selters nt ugs

spuitwater

Sodawasser nt

wij·wa·ter [wɛiwatər] SUBST nt geen Pl

wijwater

Weihwasser nt

zee·wa·ter [zewatər] SUBST nt geen Pl

zeewater

Meerwasser nt

bron·wa·ter <bronwater|en> [brɔnwatər] SUBST nt

bronwater

Quellwasser nt

laag·wa·ter [laxwatər] SUBST nt geen Pl

laagwater

Niedrigwasser nt

vaar·wa·ter <vaarwater|s, vaarwater|en> [varwatər] SUBST nt

vaarwater

Fahrwasser nt

in iems vaarwater komen übtr

in jds Fahrwasser Akk geraten

blijf uit mijn vaarwater! übtr

komm mir nicht in die Quere!

pomp·sta·ti·on <pompstation|s> [pɔmpsta(t)ʃɔn, pɔmpstɑsjɔn] SUBST nt

1. pompstation (tankstation):

pompstation

Tankstelle f

2. pompstation (gebouw waar water opgepompt wordt):

pompstation

Pumpstation f