Übersetzungen für „snelwegennet“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

we·gen·net <wegennet|ten> [weɣənɛt] SUBST nt

wegennet

Straßennetz nt

wegennet

Streckennetz nt

snel·weg <snelweg|en> [snɛlwɛx] SUBST m

snelweg

Autobahn f

snelweg

Schnellstraße f

de digitale [o. elektronische ] snelweg

die Datenautobahn

snel·wan·de·len [snɛlwɑndələ(n)] SUBST nt geen Pl

snelwandelen

gehen

snelwandelen

Gehen nt

mus·kie·ten·net <muskietennet|ten> [mʏskitənɛt] SUBST nt

muskietennet

Moskitonetz nt

snel·trein <sneltrein|en> [snɛltrɛin] SUBST m

sneltrein

Schnellzug m

sneltrein

D-Zug m

snel·buf·fet <snelbuffet|ten> [snɛlbyfɛt] SUBST nt

snelbuffet

Schnellimbiss m

snel·ver·keer [snɛlvərker] SUBST nt geen Pl

snelverkeer

Schnellverkehr m

snel·heids·be·gren·zer <snelheidsbegrenzer|s> [snɛlhɛɪtsbəɣrɛnzər] SUBST m

snelheidsbegrenzer

Tempobegrenzer m

snelheidsbegrenzer

Geschwindigkeitsbegrenzer m